Voor het gebruik van een toetscombinatie houdt u een of meerdere speciale toetsen ingedrukt terwijl u de laatste toets van de toetscombinatie indrukt. Als u bijvoorbeeld de toetscombinatie Command-C (kopiëren) wilt gebruiken, houdt u Command ingedrukt, drukt u op C en laat u beide toetsen los. Mac-menu's en -toetsenborden gebruiken vaak symbolen voor bepaalde toetsen, inclusief voor speciale toetsen:
- Command ⌘
- Shift ⇧
- Option ⌥
- Control ⌃
- Caps Lock ⇪
- Fn
Als u het toetsenbord van een Windows-pc gebruikt, gebruikt u de Alt-toets in plaats van Option en de toets met het Windows-logo in plaats van Command. Sommige Mac-toetsenborden en -toetscombinaties gebruiken de speciale toetsen in de bovenste rij, waar u symbolen voor volume, beeldschermhelderheid en andere functies vindt. Druk op de toets met het symbool om die functie uit te voeren of combineer deze met de Fn-toets om deze als F1, F2, F3 of een andere standaardfunctietoets te gebruiken.
Voor meer informatie over toetscombinaties raadpleegt u de menu's van het programma dat u gebruikt. Elke app kan eigen toetscombinaties hebben en de toetscombinaties die in een bepaalde app werken, werken mogelijk niet in een andere app.